Home Bronzemannen Muskaatvinken Nonnen Rietvinken Bastaarden Linken

Henk’s Lonchura Pagina

Email: lonchura@dds.nl

Witschedelnon, Lonchura nevermanni.


Algemeen:


Nederlands: Witschedelnon.

Duits: Weissscheitelnonne.

Engels: Grey-crowned mannikin.

Frans: Donacole à calotte blanche.


Verspreidingsgebied:


Deze komt voor in het centrale zuiden van Nieuw Guinea.


Ondersoorten:


Van de Witschedelnon worden geen ondersoorten erkend. De vrij grote variatie binnen de soort wordt toegeschreven aan variatie binnen de populatie.

Ideaal is een zo helder mogelijke kleur op de schedel en op de wangen. De variatiebreedte in kopkleur is binnen de populatie echter zeer groot, van nagenoeg wit tot vrijwel geheel zwarte wangen met slechts een donkergrijze schedel. Enige soepelheid is hier gewenst. Wel moet streng worden gelet op een strakke afscheiding van de keel -halstekening aan de borstzijde. De borst en de buik moeten egaal helder oranjebruin zijn. Uitlopend zwart op de keel en een zwarte waas op de buik is fout. Dit kan duiden op bastaardering met de Hadesnon, welke uit hetzelfde verspreidingsgebied afkomstig is. Sommige exemplaren tonen een zwarte streep, lopend vanaf de zwarte aarsbevedering, tussen de poten door, naar het borstbeen. Indien aanwezig dient deze streep zo strak mogelijk te zijn, zonder uit te lopen in de eerder genoemde zwarte waas.


Fysieke eigenschappen:


Formaat: 11 cm.


Kleur:

WIldkleur

Kop, keel en nek:

Voorhoofd en teugel grauwwit. Bovenop de schedel krijgen de veren steeds uitgebreidere donkerbruine bases, welke richting nek steeds meer de overhand krijgen. Hierdoor ontstaat bovenop de schedel een zwakke hamertekening, welke op achterhoofd geleidelijk overgaat in een duidelijke grauw- witte schubtekening op een donkerbruine ondergrond van de nek. Wangen grauwwit , ter hoogte van de oorstreek overgaand in dezelfde schubtekening (als bij de kop) welke aansluit op die van de nek. De keel is zwart. Dit zwart loopt zijwaarts uit tot aan de nek. De afscheiding van deze zwarte tekening wordt gevormd door een lijn, lopend vanaf de onderkant van de snavel, schuin naar beneden, tot aan de nek. De onderste afscheiding wordt gevormd door een lijn lopend vanaf de onderkant van de keelvlek zijwaarts tot aan de nek. De zwarte keel- hals aftekening loopt in de nek min of meer in een punt uit.

Rug en vleugeldek:

Gehele rug - en vleugeldek kastanjebruin.

Vleugelpennen en duimveren:

De buitenvlaggen van de vleugelpennen zijn kastanjebruin van kleur, maar door de donkerbruine binnenvlaggen is dit veerveld wat donkerder van kleur.

Stuit, bovenstaartdekveren:

Op de stuit gaat de rugdekkleur over in een glanzend strogele kleur, welke doorloopt in het geheel bovenstaartdek.

Staart:

Middelste staartpennen iets gepunt, diep strogeel van kleur met enigszins donkerbruine schachten. De overige staartpennen donkerbruin van kleur met brede strogele buitenvlaggen.

Borst, buik en flank:

Gehele borst, buik en flanken oranje-bruin.

Onderstaartdekveren, pootinplant, aars:

Zwart.

Poten en nagels:

Donkergrijs, een lichtere kleur is toegestaan.

Snavel:

Blauwgrijs.

Ogen/Pupil:

Zwartbruin, een lichtere kleur is toegestaan.

Tekeningkleur:


Kop tekening:

Donkerbruine zwakke hamertekening, welke op het achterhoofd geleidelijk overgaat in een duidelijke grauw-witte een schubtekening op een donkerbruine ondergrond van de nek.

Wang – oorstreek:

Grauw witte schubtekening.

Kleur en tekeningomschrijving

Witschedelnon, man en pop

Witschedelnon

Terug naar boven

© Alle rechten voorbehouden aan HJ de Vos